Voor de lessen taalvaardigheden kregen we
de opdracht om bij verschillende mensen van een andere leeftijdsgroep een
enquête af te nemen over het dialect. Hierbij kregen we verschillende
afbeeldingen van bekende spelletjes. Ik nam de enquête af bij mijn zus, papa,
nonkel en opa. Ik zag wel enkele merkwaardige verschillen tussen de antwoorden
van mijn opa en de antwoorden van mijn zus.
Enkele voorbeelden:
Daarnaast ondervond ik dat iedereen het erg moeilijk had om de juiste naam te geven aan een 'proppenschieter'. Mijn zus wist echter totaal niet wat dit was, maar als ik het vroeg aan mijn opa glunderde hij en vertelde hij me dat dit een 'klakkebosse' was. Mijn nonkel daarentegen noemde het een 'spugbuzze'.
Ik merkte dus dat er wel een groot verschil is in het West-Vlaamse dialect op gebied van namen geven aan bepaalde voorwerpen. Ik vond het een erg leerrijke opdracht en het uitvoeren van de enquêtes was erg leuk, mijn grootvader vertelde in geuren en kleuren over de verschillende spelletjes en dat was erg leuk om naar te luisteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten